Bart en de wielertrots van Moortsele in het spoor van Pantani

Beste wielervrienden,

dit is het relaas van onze fantastische klimstage tijdens het Hemelvaartweekend 2009 (klik op de link om het profiel van de beklimming te zien). Woensdagmorgen 20 mei waren we al vroeg uit de veren voor onze afreis naar Bourg d’Oisans (720 m), dé uitvalsbasis voor klimmers, gelegen aan de voet van Alpe d’Huez. Omstreeks 19u kwamen we aan in ons hotelletje, Le Florentin, geknipt voor wielertoeristen met zelfs een fietsstalling en mecaniekerspostjes in de mooie tuin. Nadat we ons hadden geïnstalleerd op de kamer, besloten we de 21 haarspeldbochten van Alpe d’Huez al even met de wagen te verkennen. Vol bewondering keken we naar het fantastische uitzicht van op de top, met de wetenschap dat de volgende dag al stevige koek zou worden.

Tijd voor een stukje wielergeschiedenis:

Tour de France 1997. Op 19 juli stond één der meest prestigieuze ritten, de etappe van Saint Etienne naar Alpe d’Huez op het programma. De legendarische slotklim van deze dertiende rit is het decor geworden van een memorabele one-man-show van Marco. De Piraat liet alle groten achter zich, overschreed de eindmeet met een bonus van 0:47 op Ullrich en 1:27 op Virenque, respectievelijk één en twee van deze Tour. Marco legde hier de basis voor zijn derde plaats in het eindklassement maar vestigde vooral het record door deze beklimming in 37:35 af te leggen (een gemiddelde van meer dan 24 km/u!).

Donderdag 21 mei traden wij in de voetsporen van Marco. Na een opwarming van 20 km begonnen we aan de muur 10,5 % richting La Garde (988 m). Dit stuk van 2,5 km was even alles geven tot in bocht 16. Boven de huize van Le Ribot, tussen bocht 10 en 11, volgde een enigzins aangenamer stuk maar werd onmiddellijk gevolgd door een lange passage van 9,5 %. Tussen de chalets van Huez (1495 m) konden we even bijtanken om dan vol tegen een stuk van 11,5 % aan te gaan richting het skioord. Na bocht 1 verzacht het profiel en reden we Alpe d’Huez (1850 m) binnen. Dankzij het plannetje van Pieter V konden we vol doorstomen naar de Tourfinish op de Avenue du Rif-Nel. Moe maar voldaan hielden we hier onze picknick om dan door te trekken naar de Col de Sarenne (1999 m). Na een rustig klimmetje van een 2 km volgde een afdaling van 3 km op niet meer dan een veredeld geitenpad. De weg ligt hier bezaaid met zwerfkeien en de watervalletjes stromen hier gewoon over het wegdek. Dit was echter nog maar de voorbode van een ruige klim van 4 km met stukken tot 9,8 %. Het decor van de wilde, onbewoonde bergflanken van de Sarenne maakte het allemaal de moeite waard en deed ons denken aan de beelden van de Colle de Finestre uit de Giro. Na een technische afdaling over een soortgelijk wegdek bereikten we langs het stuwmeer van Chambon veilig en wel onze thuishaven.

Alpe d’Huez (14,2 km, 1090 m, 7,9 %, 13 %; Bart: 1:18, Pieter: 1:50)
Col de Sarenne (7 Km, 199 m, 9,8 %)
70 km

Tour de France 1998. Daags na de fenomale raid van Pantani naar Les Deux Alpes (zie verder) moest de kersverse gele trui zijn leidersplaats verdedigen in de zestiende rit naar Albertville. Op de Col de la Madeleine, zag Ullrich dat de Amerikaan Bobby Julich –die hem met bijna 2 min voorafging in de stand- een kleine inzinking had. De Duitser viel aan op zoek naar een definitieve podiumplaats en kreeg het gezelschap van Il Parata. De twee protagonisten van de Tour 1998 reden zij aan zij over de top en in volkomen harmonie naar de aankomst waar Der Jan zijn eer kon herstellen in de sprint. 33 jaar na Felice Gimondi zou Marco voor een nieuwe Italiaanse Tourzege zorgen. De Pirata van Cesenatico realiseerde op die manier de memorabele dubbel Giro-Tour.

Vrijdag 22 mei waren we al vroeg op pad om met de wagen over de Col de Glandon te trekken naar La Chambre (470 m), de voet van de Col de la Madeleine. Na een korte opwarming (door de markt van La Chambre 😉 ) begonnen we aan de veertig bochten van deze indrukwekkende en zeer kronkelige beklimming. Het stijgingspercentage klom met de haarspeldbochten al snel naar Saint-Martin-sur-la-Chambre (600 m). Het uitzicht op de gehuchten en hogerop gelegen voorraadschuren was werkelijk prachtig. Na het moeilijke punt (9,5 %) in La Côte hielden we even halt om te eten en het verkampte been van Pieter wat rust te gunnen. De wielertrots van Moortsele liet zich echter niet kennen en zij aan zij trokken we door het bos van Pézières (1100 m) naar Planet. Vanaf dit gehucht lag de hellingsgraad altijd boven 7 % en steeg geregeld boven de 10 %. Pieter beet op de tanden en klom in het zog van Bart verder naar het skioord van Valmorel (1150 m). Na een laatste bevoorrading lieten we de bomengrens achter ons en doken het land van schapen en marmotten binnen. In een ware bakoven deden we laatste vijf lastige kilometers (tot 8,5 %) aan tussen het buitengewone massif des Ecrins, het massif de Belledonne en de Grande Rousses. Pieter gaf blijk van zijn verbluffend karakter en samen bereikten we de top (1993 m) met aan de horizon de bergketen van de Mont Blanc. Tussen 1995 en 1997 won Virenque hier drie maal op rij en legde in deze koninginneritten de basis voor zijn bolletjestruien (7 in totaal!).

Terug naar de Tour de France 1997. Daags na de recordbeklimming van Marco op Alpe d’Huez antwoordde Virenque onmiddellijk in de rit naar Courchevel. Op 21 juli was Pantani echter onweerstaanbaar tijdens de reuzenalpenrit naar Morzine met de beklimmingen van de Forclaz, Croix de Fer, Colombière en de Joux Plane. Voor de Meeuw van Cesenatico was het een immens moment van vreugde om zichzelf terug gevonden te hebben na twee jaren van onmenselijke tegenslagen (open scheenbeenbreuk na aanrijding met wagen tijdens Milaan-Turijn, infectie door een schroef van de metalen beenplaat en breuk met de Carreraploeg). Op het later podium van Parijs was hij wellicht diegene van de drie kampioenen die het meest intens genoot van het warme applaus op de Champs Elysées.

Na de afdaling van de Col de la Madeleine trokken we met de wagen naar Rochetaillé (711 m). Daar begon Bart aan de Col de la Croix de Fer. Pieter ontpopte zich in ware Jef Braeckevelt-stijl tot een perfecte ploegleider vanuit zijn Berlingo. Via twee haarspeldbochten van 6 % bereikten we de dam van Le Verney (een stuwmeer van 75 ha). Op een relatief vlak stuk kan je hier flink gas geven. Nadien wordt het dal smaller en hier begint de serieuze beklimming met 6 oneindige kilometer stijgend van 7 tot 10%. In het dorp Rivier-d’Allemond (1254 m) moedigde mental coach Pieter me nog eens goed aan van op een terrasje om nadien via 5 haarspeldbochten af te dalen naar de waterval van Sept-Laux (1215 m). In dit dal volgde een verschikkelijke muur van 12 % aan de ingang van de rotsige bergengte van Maupas. Alleen met je fietsje tussen dit feeërieke voorbeeld van de oerkracht van Moeder Natuur, voelt een mens zich zo nietig klein (terwijl ik dit typ, krijg ik opnieuw kippenvel)! Langs lange kilometers van 9 % bereikte ik vervolgens de dam van Grand-Maison. Langs dit stuwmeer dat het water van alle gletsjers in de streek opvangt, verscheen Jef weer ten tonele met de mededeling dat ik aan een geweldig tempo bezig was. Ik joeg de hartslag nog wat verder de hoogte in en reed langs de azuurblauwe vlakte langs een lichter stuk over de brug van Rieu-Claret (1740 m). Aan het hotel-restaurant (1907 m) op 2,6 km van de top schreeuwde Pieter me toe dat ik onder de twee uur zou kunnen duiken. Bril weg, bidons weg, handen vanonder in de beugels en met een hartslag boven de 190 knalde ik naar de top (2027 m) om uitgeput tegen het muurtje over de meet in elkaar te vallen. Het was gelukt: 1:59. Het biertje bij Pieters vrienden op het terras in Rivier was welverdiend!

Col de la Madeleine (19,3 km, 1523 m, 7,9 %, 10 %; Bart en Pieter: 3:02)
Col de la Croix de Fer (29,4 km, 1504 m, 5,4 %, 12 %; Bart: 1:59)
75 km

Apocalytische omstandigheden in de Tour de France 1998. De grote Pantani-dag speelde zich af tijdens de vijftiende rit van Grenoble naar Les Deux Alpes om maandag 27 juli. Er dienden 189 km te worden afgelegd in neergutsende regen, wind en kilte. Marco hield zich verscholen tot op 5 km van de top van de Galibier, maar plaatste toen zijn onweerstaanbare houwslag. De toeschouwers en volgers verwachtten Pantani’s ondertussen legendarisch geworden handelsmerk, met name het moment waarop hij zijn bandana losrukte en weg wierp, maar de regen raadde dit keer zijn spectaculaire vondst af. In een mum van tijd had Il Elefantino 3 min op een als het ware verlamde Ullrich. Aan de voet van de eindklim naar Les Deux Alpes was hij virtueel leider maar de Piraat zette onvervaard zijn verwoestende veldtocht verder. Aan de meet zou de Duitser totaal kapot gereden als 25ste bijna 9 min moeten toestaan op de man die die dag de halve wereld had geënthousiasmeerd met zijn episch koersgedrag: Marco Pantani!

Zaterdag 23 mei vertrokken we in Bourg d’Oisans met de fiets richting Galibier om de fantastische raid van Marco naar Les Deux Alpes over te doen. Jammer genoeg bleek Pieters been niet hersteld en moest de wielertrots van Moortsele na 5 km op de Col du Lautaret de strijd staken. Ik trok door langs de drukke N91, gelukkig gesteund door Johnny Cash op de iPod. Doorheen de tunnels leidt de weg je langs Freney d’Oisans naar het mooie stadje La Grave. Langs de steile afgrond heb je een fenomenaal zicht op de watervallen die de kolkende bergrivier La Romanche voeden. Naarmate de weg me dichter bij de top bracht begon het te druppelen. Zou Marco van boven uit voor een speciaal einde van onze trip zorgen? Gelukkig bleef de regen uit en bereikte ik droog de top van de Col du Lautaret (2058 m). Daar bleek de weg naar de Galibier afgesloten maar onder het motto ‘Een doe gij nie, ge net gij nie’ waagde ik het erop. Even de fiets over een strategische sneeuwberg tillen, over de slagboom en hop de fiets op. Na 1 km klimmen stond tot mijn verbazing ‘Belgique GILBERT ROSSELER’ op het asfalt gekalkt. Dit gaf terug wat moed om door te zetten langs de steeds hoger wordende sneeuwmuren. Op 5 km van de top strandde mijn tocht helaas op de ingesneeuwde weg. Snel een Hollander vastklampen voor een foto met de top op de achtergrond, vestje aan en langs de natte afdaling (smeltende sneeuw) bij Pieter op top van de Lautaret om te picknicken bij een gigantische bolletjesfiets.

Met fietslichtjes dook ik door de tunnels naar beneden langs de veldtocht van de Piraat, om de laatste klim naar Les Deux Alpes aan te vatten. Net als op Alpe d’Huez staan ook hier bordjes die de haarspeldbochten aftellen. Ploegleider Pieter moedigde me geweldig aan om de toeristen voor me in te halen en gaf zelfs tussentijden door. Als hommage aan de Piraat haalde we samen renner na renner bij om uiteindelijk bij het mikpunt van Meubelen Gaverzicht in het wiel te stranden. De man was echter niet akkoord en demarreerde prompt waardoor ik het onderste uit de kan moest halen om te blijven aanpikken. Pieter schreeuwde me naar de kop en op 500 m van de meet kon ik hem lossen. Er doemde echter nog een zwarte renner op. Met een hartslag van 198 kon ik hem nog net voorbij sprinten om met de vingertjes naar Marco in de wielerhemel als eerste boven te komen. Als een ware Dirk Nachtergaele ving Pieter zijn dood vogeltje op. De brede afdaling vormde een mooi einde van een geweldige dag!

Col du Lautaret (34 km, 1312 m, 3,8 %, 7,8 %; Bart: 2:12)
Col du Galibier (8,5 km, 585 m, 6,9 %, 12,1 %; Bart: 3,5 km en ingesneeuwd)
Les Deux Alpes (9,8 km, 608 m, 6,2 %, 10,7 %; Bart: 0:42)
104 km


Zondagmorgen 24 mei
namen we afscheid van Gilbert en Hotel Le Florentin. Dit was een klimstage om nooit te vergeten. Dankzij het prachtige weer, dankzij de mythische Alpencols, dankzij Il Pirata.

Ciao Marco!